Slechte werkomstandigheden bij de tram Oldambt – Pekela 'Neemt u plaats', spreekt de voorzitter van de Staatscommissie. Voor hem neemt de 35 jarige Fikko Spieard uit Oude Pekela plaats, ex-machinist van de Stoomtram maatschappij Oldambt-Pekela. 'Waarom zijt gij van de maatschappij vandaan gegaan? En hij vertelt. Zijn verklaring over de behandeling door de directie van de maatschappij is ronduit schokkend en zorgde voor veel ophef. Vooral het feit dat Spieard van de directeur Jan Ritsema geen vrij krijgt om zijn kind te laten dopen haalt veel landelijke kranten. De parlementaire enquête met als onderwerp de arbeidsomstandigheden in ons land, wordt 1891 gehouden. Het werk in de vele fabrieken is dikwijls ongezond en gevaarlijk en kinderarbeid komt nog in heel veel gevallen voor. Dat moet veranderen en zo worden mensen uit alle sectoren van de maatschappij ondervraagd. Fabrieksarbeiders, werklieden in weverijen, steenfabrieken, alle middelen van vervoer, de nijverheid en noem maar op. Ook de werkomstandigheden, de veiligheid, de werktijden, vrije dagen en de betaling bij de Tramwegmaatschappij Oldambt – Pekela worden doorgelicht. Opgeroepen worden drie ex-machinisten, Fikko Spieard, Harm Eleveld en Henderikus Polko. Het verslag van hun verhoord wordt destijds volledig in de Nieuwe Veendammer Courant afgedrukt.
''Verhoor van Fikko Spieard, oud 35 jaar, voormalig machinist bij de stoomtram Oldambt—Pekela, te Oude Pekela.
V. Gij hebt den dienst bij de maatschappij verlaten? V. Waarom zijt gij van de maatschappij vandaan gegaan? V. Hebt gij niet beproefd om bij een commissaris uw beklag te doen? V. Gij steldet er dus niet veel prijs op om bij de maatschappij te blijven? V. De onderlinge schikking tusschen de machinisten, om elkander om de 3 weken een vrijen Zondag te verschaffen, was derhalve toen nog niet tot stand gekomen? V. Is er in uw tijd nooit sprake van geweest om eene dergelijke regeling aan de directie te verzoeken? V. Werd dit bij elke gelegenheid maar geantwoord? V. Ook in dien vorm? Om één uur kwam ik van de machine thuis en om twee uur waren wij in de kerk. Nadat de kerk uit was, stond er eene machine bij het tramhuisje klaar, waarvan de machinist mijn werkpakje bij zich had. 'Je kunt direct wel gaan rijden,' zeide hij. 'Dat doe ik niet,' antwoordde ik. Ik kon toch niet dadelijk, uit de kerk komende, gaan rijden, 's Avonds ging ik toen weêr in dienst. En omdat ik toen niet dadelijk na het uitgaan willen rijden, kreeg ik f 1 boete. V. Nadat gij dus eenmaal aan het verzoek van den directeur gevolg hadt gegeven om uw kind niet te doen doopen en gewacht had tot een tweede kind er bij was, werd u in plaats van een vrijen dag nog f 1 boete gegeven? V. En hebt gij toen, in verband met het vroeger gebeurde, niet gezegd dat die boete hoogst onrechtvaardig was? V. En dan werd gewoonlijk een sterker woord gebezigd? V. Dat schijnt daar zoo de gewone wijze te zijn om met de menschen om te gaan? V. Had gij het zeer moeilijk bij de maatschappij? V. Is dit dikwerf voorgekomen? V. Hebt gij ook maanden achtereen 15, 16 uren in dienst moeten zijn? V. Zijt gij tegenwoordig minder gebonden? V. En hebt gij vrije dagen? V. De regeling is dus zóó, dat gij altijd een vrijen Zondag hebt, maar dien moet opofferen, wanneer het belang van de fabriek het dringend eischt? V. Doch van uw loon bij de tram gingen dan ook veel boeten af, niet waar? V. Ik meen begrepen te hebben dat de boete, die eenmaal op dit lijstje stond, er niet gemakkelijk afging. Is dit juist? V. Wordt in de fabriek ook beboet? V. Daarvoor bestaat dan ook minder aanleiding, omdat gij uw dienst beter kunt verrichten, niet waar? V. Gij hebt misschien nog iets met ons te bespreken?
Ook Harm Eleveld doet een boekje open In 1891 vindt de grote parlementaire enquête plaats naar de werkomstandigheden in Nederland. In alle fabrieken en bedrijven worden mensen ondervraagd en ook de machinisten van de Stoomtramweg maatschappij Oldambt-Pekela. Van 1884 tot 1939 onderhoudt de vennootschap een tramdienst tussen Stadskanaal en Finsterwolde. Er wordt zowel met personen als met goederen gereden. Ditmaal komt – in een ingekorte versie- aan het woord, de 35 jarige ex-machinist Harm Eleveld, die eerst uitvoerig over zijn werktijden vertelt en vervolgens vraagt de voorzitter; V. En gij hebt geen regelmatig voorkomenden vrijen dag? V. Om de drie weken hebt gij op die wijze altijd een vrijen dag? V. Zijn er ook buitengewone omstandigheden, waardoor die vrije Zondag kan vervallen? Op Oudejaarsavond hebben wij ons toen bij den directeur vervoegd en gezegd: "wanneer de dienst niet veranderd wordt, laten wij den boel staan." "Als jelui dat wagen durft, doe het dan maar," antwoordde hij en sloeg de deur voor onzen neus dicht. Den volgenden dag hebben wij toen alle drie het werk gestaakt. V. Wat heeft de directie toen gedaan? V. Is de dienst toen geheel gestaakt? A. Eén van ons moest toen 's nachts in de loods blijven, om reparatien aan de machines te doen. Degeen, die 's morgens dienst had, moest den geheelen dag doorrijden, en door het drukke goederenverkeer kwam de trein, die 's avonds te 7 uur binnen moest komen, dikwijls ten 8 a 8 ½ , uur.
A. Degeen, die den tweeden dienst had, reed soms tot 11 a 12 uur achtereen, en dat was in de strenge koude niet vol te houden. De voorzitter: Die nachtdienst bestond vroeger niet, niet waar? A. Neen, vroeger deed de nachtstoker de reparatie aan de machine met behulp van de bankwerkers. Doch toen zyn we over de slechte machines gaan reclameeren. V. Hadt gij den nachtstoker altijd gehad? (……) V. Het is natuurlijk op die lijn, waar gij zeer vaak door dorpen rijdt, zeer moeilijk voor u om zonder jongen te werken, niet waar?
V. Kunnen de jongens dien langen dienst uithouden? V. Maar het is voor de kinderen (12-14 jaar), die in hunne eerste ontwikkeling zijn, toch uiterst bezwaarlijk om zoo'n geheelen dag mede te rijden, niet waar?
V. Wordt het lichaam niet geknakt?
V. Het is toch zeker iets ongehoords, dat een jongen van dien leeftijd zoo langen werktijd heeft. Is daarop nooit de aandacht der directie gevestigd?
V. Gij hadt bij het meerdere rijden geen geldelijk belang?
V. Vele machinisten, vooral op groote lijnen, hebben eene aanzienlijke vermeerdering van inkomsten door de premiën, en wenschen dus lang te rijden. Doch daarvan kan voor u geen sprake zijn?
V. Zijn de machines nog al goed? Van waar komen zij?
V. Leveren zij eenig bezwaar op in het gebruik?
V. Waren de machinisten nog al beschut tegen wind en weer?
V. Is die lange dienst niet te moeilijker in de streek waar uwe lijn langs loopt, waar men voortdurend door dorpen heenrijdt, zoodat men zeer moet opletten? A. Ja, en vooral met het zware goederenvervoer met treinen, die men haast niet kan overbrengen.
A. Zeker, altijd; de machinist is verplicht den conducteur te helpen, zoodra deze zijne hulp inroept.
A. Nog niet, en ik heb mijn ontslag nog niet, ofschoon ik dat twee keeren gevraagd heb. Wel heb ik een certificaat van goed gedrag gekregen. Ik ben 5 jaren in dienst bij de maatschappij geweest en op mijn gedrag was, voor zoover ik weet, niets aan te merken en nu krijg ik het volgende bespottelijk getuigschrift: "Ondergeteekende verklaart dat H. Eleveld gedurende eenige jaren bij de maatschappij Oldambt Pekela is werkzaam geweest als machinist, en dat zijne werkzaamheden als zoodanig over het algemeen tot tevredenheid aanleiding hebben gegeven."
V. En herhaaldelijk van een rijksdaalder?
V. En daarmêe werd natuurlijk uw huishouden gestraft, want gij zijt zeker getrouwd?
V. En wanneer gij meendet de boete niet verdiend te hebben, dan kond et gij toch den directeur er over spreken?
V. Werd u nooit gezegd dat gij uw dienst beter had kunnen verrichten?
V. Heeft hij die uitdrukking gebruikt? Met Oudejaarsnacht boden wij aan om met Nieuwjaar weer geregeld den dienst te beginnen op de oude voorwaarden, als de directeur zijne toestemming gaf. Weigerde hij, dan zouden wij den dienst staken. Het antwoord luidde dat, als wij dat durfden wagen, wij maar moesten wegblijven; en de deur ging wéér toe.
V. Uw ontslag is u niet gegeven? (...)
Directeur Ritsema bijt van zicht af Twee keer komen ex-machinisten van de tram Oldambt-Pekela aan het woord over de werkomstandigheden, waarover ze in 1891 worden ondervraagd door leden van de parlementaire enquête commissie. Tot slot krijgt de 39 jarige directeur van de maatschappij, Jan Ritsema bij de commissie de gelegenheid zijn visie te geven.
Vraag:.
V. Zij zeggen toch dat zij zeer licht rheumatisch worden door de slechte inrichting van de wagens.
V. Is er nooit een verzoek van de conducteurs tot u gekomen om daarin verbetering te brengen?
V. De machinisten zijn goed beschut, niet waar?
V. Maar men heeft ons gezegd dat de machines dikwijls defect zijn en daardoor déraillementen veroorzaken. Is dat zoo?
V. Voor hen bestaat toch eene gewichtige reden om te zorgen dat hunne machines in orde zijn, want anders krijgen zij boete, niet waar?
V. Maar het is toch niet aan te nemen dat juist op uwe lijn de machinisten zoo nalatig zouden zijn in de zorg voor hunne machines?
V. Doch de beambten uwer maatschappij hebben daarover sterker geklaagd dan die van andere maatschappijen.
V. Gij kunt er voor instaan dat het materieel goed is, niet waar?
V. Maar ook wanneer de machinisten volgens uwe verklaring een zeer drukken dienst hebben — om niet eens te spreken van overmatigen arbeid — is het toch niet van hen te vergen, dat zij hun materieel nog goed onderhouden en repareeren, niet waar?
V. Gij rijdt met stokers op uwe machines?
V. Zonder stoker zou het niet best gaan?
V. Zij zijn nog zeer jong, niet waar?
V. Het zijn kinderen van 12—14 jaar, niet waar?
V. Hebt gij ze nooit beneden 16 jaar?
V. Stelt gij daarnaar geen onderzoek in?
V. Gij neemt hen aan zonder naar den leeftijd te vragen, niet waar?
V. Gij verlangt dus geen bepaald bewijs dat zij hun zeventiende jaar zijn ingetreden?
V. En hun dienst is geregeld als die der machinisten?
V. Voor hen komt het dus herhaaldelijk voor dat zij ook langer dan 11 uren werken, niet waar?
V. Het is reeds gebeurd. Dus, waar wij uit den ons, door u overgelegden staat opmaken dat een machinist langer dan 11 uren werkt, blijkt het tevens dat zoo'n jongen hetzelfde aantal uren werkt, niet waar?
V. Zij ontvangen f 2 per week loon?
V. Daarvan gaat nog boete af?
V. Maar zij staan er aan bloot?
V. Het komt nooit voor dat zoo'n kind tusschenbeide zoo vermoeid is, dat hij zijn werk niet doen kan en uit medelijden door den machinist naar huis wordt gezonden?
V. Hebt gij nooit een machinist zonder stoker zien rijden?
V. Hebt gij dan nooit gevraagd, waar de stoker was?
V. Als een jongen thuis blijft, zelfs een geheelen dag, krijgt hij dan toch zijn weekloon?
V. Is dat wel eens voorgekomen?
V. Hebt gij na de laatste werkstaking moeite gehad om andere machinisten in dienst te krijgen?
V. Vraagt gij of ze bekwaam zijn voor hun werk?
V. Op welke wijze stelt gij een onderzoek naar hunne bekwaamheid in?
V. Neemt gij ze aan na eenigen tijd van proef?
V. En na het rapport van uw werkmeester geeft gij ze eene vaste aanstelling?
V. Maar eene eigenlijke vaste aanstelling bestaat bij u niet?
V. Zoodat gij ze altijd dadelijk kunt wegzenden?
V. Moeten de machinisten niet een zekeren leeftijd hebben bereikt?
V. Volgens welke wet?
V. Is wel eens tot een machinist gezegd dat hij moest opgeven 21 jaar te zijn?
V. De conducteurs moeten dikwijls, terwy1 de tram in volle vaart is, den wagon verlaten en er ook weer opkomen. Is daaraan geen aanmerkelijk gevaar verbonden?
V. Zou het niet mogelijk zijn daarin verbetering aan te brengen, of zou men anders telkens te laat aankomen en dus de dienst niet behoorlijk kunnen gaan?
V. Gij erkent toch dat er gevaar aan verbonden is?
V. Zijn er nooit ongelukken door veroorzaakt?
V. Hebben tijdens uw directeurschap geen leden van het personeel lichamelijk letsel bekomen?
V. Op andere wijze wèl?
V. Dat zijn dus heel zeldzame gevallen, die u niet eens helder voor den geest staan?
V. Bestaat er eene regeling omtrent hetgeen gebeurt, wanneer iemand gewond wordt in en door den dienst? Betaalt gij dan het loon uit, of geeft gij hem verpleging?
V. Ook in geval van ziekte?
V. Daaromtrent bestaat echter geene regeling; dat hangt geheel af van uwe beschikking?
V. Gij doet dit uit menschlievendheid in het belang van de menschen en hunne gezinnen?
V. Hebben in tijden van groote drukte de menschen eenige meerdere verdienste?
V. Hangt dat geheel af van uw eigen inzicht?
V. Krijgt het personeel nog al dikwijls vergoeding voor over- en nachtwerk?
V. Het komt toch voor?
V. Tot straf wordt 's nachts wel in de werkplaatsen gewerkt, maar daarvoor wordt dan geen vergoeding gegeven?
V. Wanneer er zooveel drukte is, dat de maatschappij ook meer verdient, heeft het personeel daarvan dan nooit eenig voordeel?
V. Daar komt voor de machinisten en conducteurs nog bij dat, hoe meer zij rijden, hoe meer gelegenheid er voor hen is om verzuim te plegen. Wanneer zij bovendien iederen dag, zonder ooit den voor iedereen zoo onmisbaren rustdag te hebben, moeten rijden, dan bestaat er voor hen te meer aanleiding om wegens te groote inspanning afkeerig van werken en onwillig te worden.
V. Behalve bij de werkstaking.
V. Integendeel is ons ten stelligste verklaard dat zij hun tegenwoordigen toestand verre boven den vroegeren verkiezen; en gij zult wel weten dat het den menschen eigen is om het doorgestane leed spoedig te vergeten en juist alle lasten en moeiten van den tegenwoordigen tijd het zwaarst te tellen. Hierover zijn allen echter eenstemmig en stellig geweest in hunne verklaringen, dat zij het als een geluk beschouwden eene andere betrekking te hebben kunnen vinden.
V. Welke tijd is er gelaten om de machine te onderhouden?
V. Dus er wordt toezicht gehouden dat het werk behoorlijk verricht wordt. Men moet dan aannemen, dat de machine goed is als zij de werkplaats verlaat. Wanneer er nu toch iets aan zulk eene machine mankeert, dan wordt den machinist als straf opgelegd, die machine des nachts te verbeteren?
V. Wanneer de machinisten de machine ook nog onderweg moeten nazien en in orde houden, om gebreken te voorkomen, dan hebben zij eigenlijk nooit rust, van dat zij des morgens op de machine komen totdat zij er des avonds weder afstappen?
V. Dat is zeer betrekkelijk; ik leid hieruit af dat zij steeds in functie zijn.
V. Wanneer die beide machines altijd in dienst zijn, dan wordt het toch zeer lastig om ze behoorlijk na te zien. Ik vind dit eene groote verzwaring van de verplichtingen van den machinist.
V. Als er eene machine stil staat, hoe wordt dan de dienst dien vierden dag onderhouden? A. De maatschappij heeft zes machines. De dienst op Stadskanaal wordt gereden met 2 machines en 3 machinisten en de dienst op Finsterwolde met 1 machine en 2 machinisten. V. Voor elk wegvak is dus eene reserve-machine?
V. Kan de dienst met ééne machine verricht worden?
V. Gij zegt dat de nachtdienst voor straf opgelegd wordt en dat daarvoor geene betaling wordt opgelegd; dit is bijgevolg een voordeel voor de maatschappij?
V. Wanneer men te laat komt, dan is dit feit te constateeren, maar het al of niet goedkeuren eener machine hangt geheel van eene persoonlijke appreciatie af. Wanneer de machinisten eene machine des nachts moeten nazien, dan krijgen zij geen betaling. Vindt gij het nu niet eene zeer zware straf, wanneer aan die menschen opgelegd wordt om na den reeds zwaren dagdienst, zonder betaling, nog eens den nacht in dienst der maatschappij door te brengen? Mij komt het eene dubbel zware straf voor.
V. Maar zij hangt geheel af van de appreciatie van hem, die toezicht heeft. Immers bij machines, die zooveel dienst moeten doen als deze tramway-locomotieven, moeten steeds en voortdurend gebreken voorkomen. Vindt gij het nu niet een te zware straf voor de machinisten, vooral waar die willekeurig kan worden opgelegd?
V. Worden niet dikwijls boeten door u opgelegd'?
V. Hier is het tegendeel verklaard. Men zeide ons dat boeten werden opgelegd voor het minste vergrijp.
De voorzitter: Wij zullen gaarne die opgave ontvangen. A. In de kas van de maatschappij.
A. Wanneer de boeten tot het personeel terugkeeren, dan heeft het opleggen ervan geen zin.
A. Wanneer iets dergelijks bij ons bestond, zou dat misschien ook wel gebeuren, maar wij hebben niets van dien aard.
A. Ik kan toestemmen dat zij niet precies juist is, maar een voordeel voor de maatschappij is het opleggen van boeten niet; zij worden slechts opgelegd, wanneer de maatschappij al schade heeft geleden.
De voorzitter: Voor zoover de boete vergoeding van door de maatschappij geleden schade is, is het eene andere zaak, maar voor zoover het eene soort van strafrechtspleging is, zult gij moeten toestemmen dat het eene zonderlinge rechtspleging is, zonder bepalingen waarnaar zij geschiedt, zonder vastgestelde straffen, zonder eenigen vorm van rechtspleging en uitgeoefend ten voordeele van de maatschappij, van haar dus, die zelve rechter is. Misschien zullen wij nog aanleiding vinden, hetzij nu, hetzij later, u nader te hooren over de kwestie van den diensttijd. Hebt gij ons nog eenige inlichtingen te geven? A. Ja, mijnheer de voorzitter. Ik heb onzen gedelegeerden-commissaris, jhr. Hora Siccama, gevraagd of hij iets op te merken had. Ik heb toen het volgend telegram ontvangen: Directeur stoomtram Winschoten. Ons streven is gericht op humane behandeling van het personeel, door hetzelve, tot zijne eigen schade, niet steeds gewaardeerd. Loonen zijn evenredig aan aard der diensten, aan behoeften ten plattenlande, minstens gelijk aan die der lagere rijks- en gemeentelijke ambtenaren, minstens in accoord met der onderneming draagkracht. Rijk, provinciën of gemeenten behoorden zwakke, maar aan werkelijke behoeften tegemoet komende maatschappijen te subsidiëeren, niet aan haar lot over te laten, nog minder te plukken. Tracht houding gemeente-besturen te kenschetsen. Werktijd is doorgaans matig gesteld, exceptioneele toestanden vorderen buitengewone inspanning. Maatschappij kan premiën-verzekering personeel niet bekostigen. Kapitaal verzekering werkt slecht, getuige wed. Strijker. Geen bezwaar tegen overhandiging dezer depêche. Neem gegevens mede. Gedelegeerd commissaris, Hora Siccama.
De heer van Wijck: Er staat in dat telegram: Gemeenten behoorden zwakke, maar aan werkelijke behoeften tegemoetkomende maatschappijen te subsidieeren, niet aan haar lot over te laten, nog minder te plukken… Is nu de bedoeling van deze woorden om aan te duiden, dat wanneer de maatschappij niet werd tegengewerkt door de gemeente-besturen, zij meer zou verdienen en ook meer voor haar personeel zou kunnen doen?
De heer Jansen:
V. Wordt haar ook het onderhoud, bij voorbeeld van eene brug opgelegd, waarbij de maatschappij geen belang heeft?
|
||||||||||||
|